28 augustus 2009

Kees de Jongen

Oke, kinderen in bed, afwas gedaan, een Himalaya aan barbies,puzzels en boekjes opgeruimd, broccoli met de stofzuiger weggewerkt … 20:55 en we zijn er weer klaar voor. Tijd voor een update…

De laatste twee weken van onze vakantie stonden we op een camping in Saint Hillaire de Riez of te wel een broedplaats voor alles dat toerist heet. Bejaard, puber, student of gezin met jonge kinderen … werkelijk iedereen scheen hier te moeten zijn. Bij aankomst kon ik me de aantrekkelijkheid van deze plaats niet goed voorstellen. Na een dag filerijden kwamen we aan op een camping waar de huisjes als dominostenen naast elkaar stonden (zeg maar dat als je naar de WC moet, je rechtstreeks neerkijkt op de BBQ met worstjes van de buren en zij dondersgoed weten wat je gaat doen, wanneer je het raampje met beleid van de haak afhaalt en natuurlijk des te beter wanneer ze zien dat je het raampje na een minuut of 5 weer zachtjes wagenwijd open doet) en allen geplaatst waren op een grote zandvlakte. Prima natuurlijk zo’n “Bountystrand” achtige bedoeling, maar niet bij 15 graden en regen.

Onze camping deed mijn dwangneurose op het gebied van schoonmakerij dus weinig goed. De eerste dagen ben ik vooral bezig geweest met vegen en de kinderen in bedwang houden. Dat laatste natuurlijk tevergeefs, want hoe leg je een 1,5- en een 3 jarige uit dat ze hun emmer en schepje alleen maar op de laatste rij tegels mogen gebruiken en dat ze vooral niet naar de speeltuin mogen, die hen vanuit onze veranda vriendelijk toelachte. Gelukkig klaarde het weer binnen een paar dagen op en konden wij ons voegen bij de andere sardientjes op het strand.

De kinderen vermaakten zich prima in de camping-zandbak. Eveline had binnen no-time haar nieuwe, of te wel in haar woorden “beste vriend van de hele wereld” gevonden. Deze keer, het mag in de krant, in de vorm van een jongetje van dezelfde leeftijd genaamd: Kees.

Kees deed zijn naam echt eer aan. De hele dag reed hij met z’n stepje over de camping, of althans reed, hij kwakte het ding voornamelijk van zo hoog mogelijke muurtjes af. En dat gaf hem natuurlijk de nodige aanzien in de ogen van Eveline. Kees was in zijn gezin van 4 kinderen duidelijk de druktemaker. Voortdurend hoorde je zijn ouders dan ook op hem “mopperen” (ik zet het tussen aanhalingstekens want mopperen op z’n Rotterdams is toch wel wat anders). Vooral hun avondeet ritueel bracht bij ons de nodige vertier. “Kees, als je nou je bonen niet opeet, zet ik je op de markt, met een sticker op je kop “Kees te koop”, misschien krijg ik net vijf euro voor je, ken ik net een pakkie sigaretten van kopen. En nou ophouden, Papa is de baas en niet draak Kees.” Altijd prettig om te horen , dat je niet het enige gezin bent dat rond dat tijdstip hoge ogen gooit.

Toen Eveline vervolgens een dag later zoek was, konden we ons wel wat voorstellen bij de vlagen van radeloosheid van Kees z’n ouders. Eveline en Kees hadden namelijk besloten dat het best leuk was om zich te verstoppen achter het stuur in de “game auto” bij de receptie. Voor Kees natuurlijk verboden terrein en voor Eveline voorheen uberhaupt onbekend terrein. Na het nodige zoekwerk, vond Ronald de twee, doodleuk naast elkaar in hun wagen, alsof er niks aan de hand was. Ben benieuwd of wij met onze aanstaande zoon ook zo’n uitdagend opvoedkundig sluitstuk krijgen.

Tja, en toen brak toch echt de dag aan dat we na 6,5 week vakantie weer naar huis moesten. Toen we Nijmegen binnenreden, schoot de stress me ineens weer te binnen. Allerlei gedachten schoten door m’n hoofd die voornamelijk neerkwamen op de vraag: Hoe moet ik me weer settelen in een nieuw huis zonder baan buitenshuis en de fulltime gezelligheid van de kinderen om me heen door de weeks? Het was alsof Eveline mijn gevoel overnam, want die spuugde een halve kilometer voor thuiskomst nog net even heel de auto onder.

Gelukkig was het huis van Harm en Barbara erg netjes, schoon en gezellig achtergelaten incl. pas gemaaide tuin en een grote bos bloemen op tafel. We konden die avond rechtstreeks onze bedden (lees: hun bedden) in.

Maar ondanks de prima omstandigheden, blijf ik dat onrustige gevoel houden. Ronald is ook enigszins gestresst maar dat heeft te maken met het feit dat hij vanaf volgende week weer aan de slag gaat. En ik weet nu al dat hij na zijn eerste werkdag weer razend enthousiast thuiskomt; vol nieuwe onderzoeksideeen en kunstzinnige operatieverhalen. Vaak zakt de moed mij op dat soort momenten, na een dagje kinderboerderij en wipkip, enigszins in de schoenen.

Gelukkig kwam Ronald net thuis van een borrel met de mededeling dat de vrouw van een aanstaande collega van hem ook fulltime thuis “werkt” en straks een derde kindje verwacht. Misschien kunnen we er samen het beste van maken; om en om “even een bakkie” doen ofzo.

We zullen zien.