30 september 2009

Beren op de Weg

Voor de verandering eens de tijd om ’s ochtends in alle rust aan mijn blog te werken. Ja, ja het mag in de krant, want sinds 1,5 jaar heeft deze moeder twee dagen in de week de tijd voor “haarzelf” (lees: ontbijtspullen afruimen, stofzuigen, boodschappen en was doen en regel telefoontjes plegen). Het is toch wel heerlijk om eens rustig je eigen broodje op te kunnen eten tijdens de lunch zonder continu bezig te moeten zijn met vallende vorken en onderhandelingen over broodkorstjes die toch ook echt opgegeten moeten worden.

Hoewel het dus een verademing is om even zonder de kinderen te zijn, zit ik tijdens de creche dagen toch met een schuldgevoel in m’n maag. Niet zozeer vanwege de kinderen hoor, zo’n moeder ben ik helaas niet. Maar eerder vanwege het financiele plaatje dat kinderopvang met zich mee brengt.

De overheid betaalt namelijk mee aan de kosten voor kinderopvang. Tenminste, als je voldoet aan het criterium, namelijk: man en vrouw zijn druk aan “die arbeit” bij een werkgever wanneer de kindertjes naar de creche gaan. Ben je echter zoals ik hoogzwanger en werkloos (ook al werk je je het apelazerus), tja, dan kan je wel fluiten naar je toeslag. Sherrywijven worden niet gesponsoord. En dat is natuurlijk te begrijpen.

Bovenstaande betekent echter wel, dat wij voor twee kinderen en twee dagen opvang per week €1100 per maand kwijt zijn (ja mensen, als in, net zoveel als je maandlasten voor je hypotheek). Zou ik echter aan het werk zijn, dan worden deze kosten dankzij de kinderopvangtoeslag van de overheid, verlaagd tot €600 per maand! Tja, en dat zet je wel aan het denken.

De afgelopen weken heb ik me dan ook sufgepiekerd over mogelijkheden om toch betaald werk te kunnen verrichten. Maar dat is dus niet zo gemakkelijk wanneer je 33 weken zwanger bent. Had vooral gekeken naar (dramatisch deprimerende) thuiswerkklusjes zoals inpakwerk vanuit huis (geen vacatures) of het beantwoorden van e-mail voor bedrijven vanuit huis (zag er op internet erg onbetrouwbaar uit). Heb zelfs nog gedacht om op een kindje te gaan passen (is natuurlijk erg bizar als je je eigen kinderen het liefst op de creche plakt) of om te gaan schoonmaken (ook typisch, zeker wanneer je zelf hulp hebt in huis). Kortom, ik kwam er niet uit.

Uit pure wanhoop heb ik de Belastingdienst maar gebeld, met de vraag wat zij onder “betaald” werk verstaan. Ik bedoel, als ik geld van m’n man krijg om thuis alle “werk” te verrichten, dan is dat toch ook “betaald” werk? Dat was dus een onjuiste interpretatie, maar precies uitleggen waarom konden ze het niet.

Natuurlijk wilde de jongen aan de andere kant van de belastinglijn wel weten waarom dit voor mij zo belangrijk was. Ik had daarom uitgelegd dat als ik zou werken, de kosten voor de kinderopvang aanzienlijk minder zouden zijn. Zijn reactie: “Nou mevrouw, volgens mij heeft u het dan niet helemaal goed begrepen. Het lijkt erop dat u enkel en alleen werk zoekt, om kinderopvangtoeslag te kunnen krijgen. Eigenlijk moet dat natuurlijk andersom zijn; u werkt en daarvoor krijgt u als extra beloning de opvangtoeslag.” (Heeeeel irritant, wanneer een studentje met een Leidsch accent van nog geen 22 je de les wil lezen. Weet je wel, zo’n rechten studentje dat denkt dat het leven bestaat uit regeltjes en dat alles zwart/wit te bekijken is. Zo’n jochie wiens bezigheden uit niks meer betaan dan colleges volgen (maar dan wel wanneer ze pas om 13:00 starten) en naar huis gaan met een tas vol vuile was in het weekend. Wiens grootste prestatie het wegatten van een biertje in 3 seconden is en wie alleen vaste verkering “neemt” wanneer de wederhelft mooi genoeg is . Zo’n studentje dat ervan uitgaat later meteen bij Moszkowicz aangenomen te worden en dat geen benul heeft van echte maandelijkse lasten, gebroken nachten en poepluiers. Pffffff, eikel.)

Vanuit die gevoelens reageerde ik natuurlijk verontwaardigd: “Pardon, volgens mij is het niet aan u om een waarde oordeel uit te spreken over mijn beweegredenen om iets te doen ja/nee. Het is aan u om mij te informeren over de mogelijkheden die de belastingdienst mij te bieden heeft. Als ik een waarde oordeel wil, dan vraag ik Dr. Phill wel.” Zo….

Oké, oké, de zinnen kwamen er helaas niet helemaal zo uit. Wel ’s avonds in bed hoor, dan heb ik altijd de beste dialogen… met mezelf.

Op het betreffende moment zei ik tegen de beste jongeman dat hij gelijk had maar of hij mij desondanks wel kon informeren. Helaas leverde dat laatste niet meer op dan de mededeling “Dan moet u gewoon op zoek gaan naar werk”. Goh…. bedankt joh… voor deze nuttige bijdrage. Ik zal eens flink m’n best doen met m’n pens van 33 weken.

Ondanks mijn schuldgevoel weet ik zeker dat het voor de kinderen echt het beste is dat ze twee dagen per week naar de creche gaan. Ze worden er naar mijn mening wat onafhankelijker en socialer van. En ook al haal ik de kinderen wel eens op en zie ik dat Simone een enorme bult op haar hoofd heeft omdat ze van een driewieler is afgevallen, en ook al heeft Eveline dan wel eens een natte broek en hebben de leidsters het “ongelukje” nog niet gezien, en ook al jengelen de kinderen de dag na de creche extra veel om zeester en de speen…. het is de moeite waard. Zeker wanneer ik hoor dat Eveline aan iedereen in haar groepje vraagt wie er verliefd op haar is en wanneer ik zie hoe ze vol trots haar prins van de dag aan mij laat zien of wanneer ik zie dat Simone met een poppenwagen over het “schoolplein” aan het marcheren is als een beroepsmilitair. Door die twee dagen, zie je je kinderen ineens weer door een frisse bril. En daar kan geen kinderopvangtoeslag- tekort aan toppen.

Over frisse brillen en blikken gesproken. Helaas was mijn blik vorige week niet meer zo scherp aan het einde van de dag. Ik was met de kinderen naar de stad geweest voor nieuwe schoenen. Natuurlijk moet dat met de auto, want het fietsje is niet meer haalbaar met zo’n dikke buik en twee kinderen. Enfin, tijdens het afslaan naar rechts (situatieschets: twee drukke kinderen achterin en de kinderliedjes CD op hoog volume), tik ik met m’n auto tegen de bagagedrager van een fietsende mevrouw. Die mevrouw valt van haar fiets en wordt bijna geschept door een rechtdoor rijdende auto aan de andere kant. Echt vreselijk ….

En dan zit je in de auto en aanschouw je alles in een flits… hoe de mevrouw gelukkig net niet geraakt wordt door de andere auto, hoe ze godzijdank weer opstaat, hoe er 30 man meteen op de mevrouw komen toegerend om haar te helpen, hoe er zeer verontwaardigd naar mij wordt gekeken en hoe ik de moed moet verzamelen om m’n autodeur open te doen en om de confrontatie aan te gaan. (Beeld: hoogzwanger sherrywijf, stapt uit haar Volvo… arghhhh, reed ik maar in een Panda)

Gelukkig was “the victim” niet een hele kwaaie en zag ze dat ook ik heel erg geschrokken was en een schuldgevoel had van hier tot aan Tokio. Die avond ben ik samen met Ronald naar haar toegegaan om een bloemetje af te geven en om alle financiële zaken af te handelen. Ondanks dat alles snel geregeld was, heb ik er nog wel wat slapeloze nachten aan over gehouden.

Ik ben weer eens goed gewaarschuuwd en rij nu echt als een bejaarde op de weg. Toch krijg ik voor mijn voorzichtigheid ook wel weer waardering. Zo zegt Eveline nu steeds wanneer we veilig ergens hebben geparkeerd: “Goed zo mama, je hoeft niet verdrietig te zijn want je bent nergens tegen aan gebotst.”

En zo veranderen die beren op de weg en in mijn hoofd weer even in dartelende lammetjes.