08 augustus 2008

What a big small world it is.

Vrijdagavond; kinderen in bed. Rust… De hoogste tijd voor een update.

Vorige week zijn we vier dagen weggeweest naar Prince Edward Island (P.E.I.). P.E.I. is een een eiland (nee echt?) ten noord-westen van Nova Scotia en is de kleinste provincie van Canada. I.t.t. tot Nova Scotia is P.E.I. erg vlak met veel groen. Lijkt wat dat betreft wel veel op Nederland. Ook het weer deed me helaas aan Nederland denken. We gingen met stralend weer op weg en hebben helaas de daarop volgende dagen op P.E.I. alleen maar regen gehad. Toch was het weekend zeker de moeite waard.

De donderdag voor ons vertrek ben ik nog fanatiek naar The Halifax Shopping Center gegaan om op zoek te gaan naar een parasol. (want het doel van het weekend was; veel zon en verder niks doen). Nergens, maar dan ook nergens verkochten ze die dingen meer. Want ja, “The summer season is over mam” (eind Juli ..). Na een hoop gezeul van kastje naar muur (“No, I don’t mean an umbrella for the rain I mean a beach umbrella” ) ontdekte ik in een verlaten mand in het uiterste hoekje van het hoekje nog een parasol. Het ding was zo vergeten dat de streepjescode niet eens meer in het systeem stond. Maar, na een kwartiertje wachten bij de kassa, kon ik mijn trofee mee naar huis nemen. Gelukkig maar, want we hebben onze parasol echt intensief gebruikt…Net als de meegezeulde strandmatjes, strandhanddoeken en nieuwe strandkleding voor de kinderen (voor de foto’s natuurlijk)…

Donderdagavond begon natuurlijk met een hoop gestress. Ik kwam om 19:00 afgepeigerd thuis met de kinderen; eten moest nog worden gemaakt, kinderen moesten nog in bad en naar bed, was moest nog worden gedraaid en de koffers nog gepakt. Op dit soort momenten kunnen Ronald en ik niet meer van elkaar verschillen. Ik loop door het huis te razen terwijl Ronald belt en zegt; “Zullen we even de kroeg in gaan om onze vakantie te vieren?”. Ik denk dan: Ben je helemaal besjuffeld (weet niet eens of het woord bestaat, heb het van m’n moeder overgenomen en die zegt dat altijd tegen m’n vader. Sorry voor de vuile was mama ; )) Vaak zegt Ronald dan: “Lieverd… RUSTIG, RUSTIG, RUSTIG. Het is vakantie … Kom eens even hier voor een knuffel.” En met die woorden krijg je mij helemaaaaal op de kast. Door schade en schande geleerd, weten we inmiddels wel dat we elkaar op dit soort momenten maar even met rust moeten laten. Wonder boven wonder waren alle klussen binnen twee uur geklaard (mede dankzij twee,voor ons, nieuwe uitvindingen; de afwasmachine en de droger. In Nijmegen zou dezelfde arbeid ons twee keer zo veel tijd hebben gekost).

Vrijdagochtend, stipt 9:00, stond onze Volvo voor de deur bij Rene (=collega van Ronald) en Shannon (=Rene’s vrouw). Ook hun auto (tevens een Volvo voor de liefhebbers van onbenullige extra informatie) was zwaar beladen met een autostoel (voor Gwendolyn (hun dochtertje van 10 maanden)). Alleen zij hadden ook nog een mega koelbox meegenomen en twee kajaks (kajakken ?) (vanwege het mooie weer natuurlijk). O ja, en niet te vergeten een hond … Joepie, my favorite… Helaas zijn we tot de ontdekking gekomen dat ik niet de enige ben die enigszins paranoïde is voor alles dat vier poten heeft. Ook Eveline moest zichzelf moed inpraten toen ze onze medevakantieganger in het vizier kreeg. “Nee hoor, ik ben niet bang voor de hond, ik ben niet bang voor de hond …. PAPAAAAAAA!” En op dat soort momenten moet je natuurlijk wel het goede voorbeeld geven hè… Dus ik al m’n moed verzameld en de hond geaaid. “Kijk Eveline, de hond doet niks. De hond is heel lief.” Blijkbaar had mijn acteerwerk resultaat. Aan het einde van het weekend trok Eveline het arme beest nog net niet aan z’n staart door het huisje. “Laika, kom hier, kom hier.”

Met stralend weer kwamen we, na 4 uur rijden, aan bij ons huisje. Het huisje had een gezellige buiten kamer (omringd door insectengaas, zodat je tot ‘s avonds laat nog buiten kon zitten), een woonkamer, een krap keukentje, twee slaapkamertjes en een heeel krap badkamertje (douche was een soort caravan douche, met een piepklein straaltje).

Beide slaapkamers (lees: 2,5 x 3 meter) hadden geen deur en stonden in directe verbinding met de badkamer en de keuken. Het werd mij al snel duidelijk dat het niet alleen qua douchen maar ook qua slapen flink survivallen zou worden. Gelukkig bleken mijn angsten ongegrond. Wonder boven wonder gingen de kinderen alle twee lief slapen in dezelfde kamer. (de eigenaar had nog twee reisbedjes die wij konden gebruiken). Ook toen wij gingen slapen, sliepen ze rustig verder. Een groot succes dus.

Ook met Rene en Shannon ging het goed (Eveline noemde haar in het begin “Sjennent”. Na vergeefse pogingen om haar te corrigeren, hebben we Eveline maar geleerd om te zeggen: “Sjennent zonder T”). Het is natuurlijk altijd even afwachten of het klikt. Ik hoorde van Ronald dat Rene en Shannon erg gesteld waren op de natuur en dat Shannon een bijzonder dieet moest volgen vanwege haar “gluten” allergie. Tja, ik denk dan gelijk dat het waarschijnlijk niet zal klikken met een stadse tut als ik, die graag doucht en brood, melk en vooral veel koekjes erg lekker vindt. Shannon bleek gelukkig een uitstekende kok, die ons allerlei lekkere en gezonde gerechten voorschotelde.’s Avonds hebben we nog lang gepraat samen.

Ondanks de regen zijn we toch op pad gegaan. Zo hebben we een hele bijzondere bustour gedaan door Charlottetown (de hoofdstad van P.E.I. maar denk daarbij a.u.b. niet aan een wereldstad). En met bijzonder bedoel ik, de allersaaiste bustour ooit. Het was zo saai dat Ronald en ik er alleen maar om hebben moeten lachen. De mevrouw van de bus vertelde over de winkels (hoe laat dat ze open en gesloten waren), de universiteit (wat voor eten dat er geserveerd werd voor de studenten) en de kerken (soort geloof, wanneer gebouwd; incl. exacte data). Een jongetje in de bus bleef enthousiast en zei: “I hope we’ll see a moose on this side.” Ik hoorde z’n moeder denken: “Nee, helaas schat, het leven is hard. Maar als je lief bent, zien we misschien een benzinepompstation.”

Op de terugweg naar Halifax zijn we nog gestopt bij Green Gables. Deze stad is bekend vanwege de schrijfster: Lucy Montgomery. Zij schreef de boeken van “Anne of Green Gables.” (voor de niet kenners zie “Little house on the prairie.”) Ik vond het leuk om de boerderij te zien waar haar verhalen op waren gebaseerd. Ronald was helaas minder euforisch gestemd. Het enige wat hij in de stromende regen zag, was een of andere modderige boerderij van een of andere griet die een paar boeken heeft geschreven over een meisje met rode vlechten. Zo typisch mannen ; )

Toen we ‘s avonds thuiskwamen, hebben we eten gehaald bij de Mc. Donald’s. Ja, ja, na twee en een halve maand in Canada zijn we toch over stag gegaan.

Daarna waren onze vier geslaagde vakantiedagen weer voorbij.
Of zoals in Eveline’s woorden: : “Maar ja, het is niet anders.”

Geen opmerkingen: