02 juni 2010

Voorspoed is als braadworst, neem nooit meer dan je kunt handelen.

De woonkamer ligt nog vol met op te vouwen kleding , de ochtendvaat staat nog te popelen om afgewassen te worden en eigenlijk moet ik nog mensen mailen… maar ja, internet ligt eruit… reden genoeg dus om niet te hoeven mailen en dus weer reden genoeg om de rest van de kluslijst ook maar overboord te gooien. Alsof iemand in dit huishouden vanavond thuiskomt en zegt… “Goh.. wat is het aanrechtblad blinkend schoon en wat heb je de stofresten toch weer netjes uit het bakje van de droger gehaald.”

Nee, dan zet bloggen meer zode aan de dijk voor later. Het is bloggen of lekker slapen als activiteit, maar ja, als ik voor dat laatste kies dan kan ik de creche leidsters (of was het lijdsters?) niet recht in de ogen kijken vanmiddag. Vorige week heeft Eveline op het dagverblijf ook al vrolijk medegedeeld dat ik naar de sauna ging met een vriendin die dag (iets wat ik mezelf had gegund omdat Ronald de hele week in Canada zat). Sindsdien vertel ik de leidsters aan het einde van iedere dag hoe hard ik wel niet heb gewerkt.

De afgelopen weken is er veel gebeurd. Zoals voorspeld, alle veranderingen die maandenlang op zich hebben laten wachten, kwamen in “korte tijd” samen… of eigenlijk… in een kwartier samen.

Een paar weken geleden kregen we tijdens het eten eindelijk het langverwachte telefoontje van de makelaar dat wij (onder voorbehoud van financiering) de trotse eigenaren waren geworden van een prachtig huis.

Vreemd eigenlijk hoe je in je leven zo lang kan wachten op een paar verlossende woorden (“Je bent zwanger.””Je krijgt de baan.” “Je bent genezen.” “Wil je met me trouwen.”) maar dat je reactie op het moment zelf niet zo explosief is als dat je je van te voren had voorgesteld.

Natuurlijk keken Ronald en ik elkaar met veel blijdschap aan toen Ronald met de makelaar had opgehangen. Maar ja, veel tijd voor champagne, uit eten gaan en flink doorhalen in de kroeg hadden we niet… we zaten in het midden van het gewone avondritueel vol lawaai en eetonderhandelingen. Dus gingen we maar weer verder met onze bloemkool en worst.

Twee seconden later hoorde ik een bliepje op de laptop met het teken dat ik een mailtje had binnengekregen. Dit bleek het langverwachte mailtje te zijn waarin stond dat ik was uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek.

Je kan je voorstellen dat mijn bloemkool gedurende onze bijzondere maaltijd steeds lekkerder begon te smaken. Tegelijkertijd begonnen de zenuwen aan me te knagen… zo veel voorspoed in een keer, dat vraagt gewoon om ellende.

En ja hoor, tijdens een verhitte discussie tussen Ronald en mij over al onze toekomstplannen, schep ik twee lepels rouwkost op Simone’s bord. Mevrouw pakt een sherry tomaat en werkt die gretig naar binnen. Ik zie gelijk dat haar gezicht betrekt en hoor hoe ze nog een gesmoorde “Mmmmamaaaaa” weet uit te brengen terwijl ze hulpeloos naar mij kijkt. Meteen zeg ik tegen Ronald dat het niet goed zit bij Simone.

“Simone? Gaat het? … Simone… Kom op, even doorslikken… Kom maar even bij papa… Simone kom nou… doe is mee… SIMONE!!” Kreten gaan over in actie en ik zie hoe Ronald Simone beetpakt en over z’n knie legt. Het enige dat ik ondertussen kan uitbrengen is “Ronald doe iets. Je moet echt iets doen. Doe nou, doe nou”. Godzijdank kan Ronald z’n stress in zo’n situatie meteen omzetten in actie. Ik sta alleen maar hopeloos te gillen.

Nadat twee harde kloppogingen op Simone’s rug nog geen enkel resultaat geven, pak ik de telefoon. “Ronald ik bel 112…. ik bel nu.” Tegelijkertijd weet ik dat dat geen enkele zin heeft. Hoe lang doet een ambulance er wel niet over om bij ons thuis te komen? Tegen die tijd kunnen we alleen een levenloos kind overhandigen aan de ambulancemensen.

Dan bedenk ik me dat ik gewoon naar buiten ren en keihard ga gillen om hulp. Maar ja, ook dat is zinloos. Wie in de Lindenholt kan m’n kind beter helpen dan KNO arts Ronald?

Terwijl ik zie hoe ook Ronald steeds radelozer aan het worden is en fanatiek blijft kloppen en slaan op Simone’s rug loop ik naar de bestekla.

Bijna had ik een aardappelschilmesje gepak zodat Ronald een sneetje kon maken in Simone’s keel. Woest werd ik gewoon… ik was toch echt niet van plan om de dood van m’n kind zomaar over me heen te laten komen, absoluut niet… al had ik alle messen van de wereld op Simone’s keel moeten zetten, strijden zouden we.

Maar godzijdank…. GODZIJDANK… roggelde ze uiteindelijk toch de halve sherrytomaat uit die als een dopje op de uitgang van haar luchtpijp was beland. Bleek van ellende begon Simone te jammeren en mompelde steeds “Mone, schrokken, papa, mone erg schrokken.” Ik begon ook mee te snikken en zakte zo ongeveer door m’n benen van de ontlading. Wat had ik in hemelsnaam moeten beginnen als Ronald er niet was geweest?
Op dat moment deed niks er meer toe, het huis niet, m’n baan niet… alleen het feit dat we simpelweg dankbaar waren om samen te zijn.

Gelukkig helpen je kinderen je dan ook weer om niet te lang bij zaken van leven en dood stil te staan. Toen iederen van de ergste schrik was bekomen, zei Eveline “Nou… kunnen we nu weer gewoon gaan eten of niet?” En zo zaten we na ons kwartiertje van euforie en doodsangst gewoon weer aan de bloemkool en de worst… hetzij in kleine stukjes.

Geen opmerkingen: